Het zal jullie niet verbazen, maar reizen is wat ik het allerliefste doe. Met mijn backpack op mijn rug ga ik zo vaak mogelijk op avontuur om de wereld te verkennen. Om er telkens weer achter te komen dat de wereld mooier is dan de nieuwsberichten ons dagelijks tonen. Ik verloor mijn hart aan Indonesië, proefde de lekkerste gerechten in Sri Lanka, keek mijn ogen uit in Detroit en verwonderde mij over het kleurrijke Marokko. Maar het allermooiste aan reizen vind ik de levenslessen. De nieuwe inzichten, die je leven verrijken en je sterker maken als persoon. De bijzondere contacten met de lokale bevolking en de diepgaande gesprekken. De gesprekken die je doen realiseren dat mensen aan de andere kant van de wereld helemaal niet zo anders zijn dan jij en ik. De gesprekken die ervoor zorgen dat als je thuiskomt, je alles wat zo gewoon is weer met andere ogen bekijkt. Zo ook in een klein dorpje op Java.
In Bandung weten we even niet zo goed hoe we onze reis willen vervolgen. We denken erover om ergens vrijwilligerswerk te gaan doen om iets meer van het lokale leven mee te krijgen en tegelijkertijd een bijdrage te kunnen leveren. In de Lonely Planet lezen we over het Volunteer in Java Programme. Als we in ons guesthouse vragen of ze contact op willen nemen, beweren ze bij hoog en bij laag dat zij een véél beter adres voor ons weten. Het project dat in de Lonely Planet wordt genoemd is wat hun betreft “veel te commercieel”. Hij zou Kumis wel even bellen, een oude bekende. Tja, wie zijn wij om daar aan te twijfelen. We laten ons verassen en voor we het weten zijn we onderweg naar Cianjur.
Weg van de gebaande paden in Cianjur
Na een hobbelige busreis, worden we midden op een rotonde in Cianjur de bus uitgezet. Al snel worden we opgehaald door Kumis. Backpack voorop de scooter en wij achterop. Het is even onwennig, maar door alle grappen en grollen, voelt het al snel heel natuurlijk.
We slapen bij Kumis en zijn moeder thuis. Daar aangekomen moet ik even slikken, want de bedden zien er niet uit alsof ze heel vaak verschoond worden. Gelukkig hebben we onze lakenzakken mee, dus dat nemen we maar voor lief. We genieten voornamelijk van de enorme gastvrijheid, de unieke kans om het lokale leven mee te maken en het heerlijke eten.
We worden overal mee naartoe gesleept. Terwijl we ons in kleine overvolle busjes proppen, zijn we plotseling zelf de bezienswaardigheid. De mensen die hier in het dorp wonen, hebben namelijk nog nooit een blank persoon gezien. Kinderen rennen achter ons aan en willen met ons op de foto. We brengen een bezoek aan de floating village, lokale eetgelegenheden en maken kennis met vrienden en familie uit de buurt. Met één van de vrienden hebben we direct een klik en al snel raken we aan de praat. We praten over cultuur, werk en reizen. Plotseling zegt hij: ‘Tomorrow, I’d like to show you my traditional village. So I’ll pick you up in the morning’. Oke, dat klinkt als een goed plan!
Traditional village
Vol trots neemt onze nieuwe vriend ons mee naar zijn traditionele huis en zijn lieve gastvrije moeder. Het huis is nog gebouwd door zijn vader en bestaat voornamelijk uit riet. De wanden zijn gevlochten en zowel koken als eten doen ze op de grond.
We worden met open armen ontvangen. De hele familie is aanwezig, want vanavond is het suikerfeest. De voorbereidingen zijn in volle gang. In het kleine donkere keukentje waar geen daglicht komt, worden op een klein houtskoolvuurtje de lekkerste gerechten bereid. Het is ongelofelijk hoe gastvrij deze mensen zijn. Hoewel zij het vanuit ons westerse perspectief niet breed hebben, willen ze alles met ons delen. Zelf mogen ze in verband met de Ramadan pas na zonsondergang weer eten, maar wij mogen alvast proeven van het feestmaal van die avond.
Hij neemt ons mee het dorp in en leidt ons over de schitterende sawa’s en theeplantages waar vrouwen aan het werk zijn en vertelt honderd uit over het leven hier op het Javaanse platteland. Zijn familie leeft van wat zij zelf kunnen verbouwen. Wat ze niet kunnen verbouwen, ruilen ze met de andere mensen in het dorp. “Zo proberen we elkaar allemaal een beetje te helpen. That’s how we live in our village”, zegt hij trots.
Dromen, ambities en mogelijkheden
In korte tijd bouwen we een sterke band op en hoe meer we met elkaar optrekken, hoe meer we over elkaar te weten komen. Langzaam maar zeker stelt onze Javaanse vriend zich steeds meer voor ons open en vertelt over wat hij het allerliefst zou doen. Hoewel hij ontzettend trots is op zijn dorp en ontzettend liefdevol spreekt over zijn moeder, heeft ook hij zo zijn dromen.
Onze vriend is ontzettend intelligent en heeft zichzelf bijna perfect Engels aangeleerd. Inmiddels geeft hij Engelse les op een school in Cianjur, waarmee hij iets bijverdient. “Maar eigenlijk wil ik journalist worden”, zegt hij twijfelend. “En in het buitenland studeren. Ik heb al geprobeerd om een beurs aan te vragen, maar dat is hier heel moeilijk. Ik ga binnenkort weer naar Jakarta om daar te solliciteren als journalist. Het is alleen zo moeilijk als je uit een dorp komt… Je hebt hier echt de juiste contacten nodig. Geld en afkomst spelen een belangrijke rol. Ik heb het al heel vaak geprobeerd, maar het is nog steeds niet gelukt”.
Ik zie de teleurstelling in zijn ogen en plotseling voel ik mij ontzettend bevoorrecht. Deze jongen is net zo ambitieus als wij. En wat zou hij graag – net als wij – de wereld bereizen. Europa, dat lijkt hem zo prachtig, maar ja van welke middelen? Steeds meer dringt het tot mij door dat we – ondanks alle verschillen – ook zoveel overeenkomsten hebben en dat we helemaal niet zo anders zijn. We zijn allebei jonge mensen met dromen, ambities en idealen. Zijn openhartige verhaal raakt me enorm. Ik ben ervan overtuigd dat hij met zijn intelligentie, doorzettingsvermogen en talent het heel ver zou kunnen schoppen. Alleen zijn mogelijkheden zijn zoveel beperkter dan die van ons.
Aan het eind van de dag brengt hij ons terug naar Cianjur. We spreken af om contact te houden en hij nodigt ons uit om de volgende keer dat we in Indonesië zijn in zijn traditional house te komen slapen. De gastvrijheid van deze jonge jongen, zijn intelligentie en ambities zal ik niet snel vergeten.
Die enorme drang naar reizen en de onrust die al jaren in mijn lijf woedt, zal ik waarschijnlijk mijn leven lang bij me dragen. Thuis denk ik nog regelmatig terug aan de gesprekken met onze Javaanse vriend. De ontmoeting met deze jongen is namelijk precies wat reizen voor mij zo bijzonder maakt. Hoewel het leven op het Javaanse platteland o zo idyllisch lijkt, gaat het ook hier zeker niet over rozen. Het gras is niet groener aan de overkant. Of in dit geval de rijstvelden.
1 reactie
[…] zijn dan jij en ik. Zo ook in een traditioneel dorp op Java. Ik beschreef dit in het artikel ‘waarom we helemaal niet zo anders zijn‘, mijn persoonlijke favoriet van deze […]